De commissie Boot, onder leiding van de Leidse hoogleraar Prof Gerrard Boot, heeft modelovereenkomsten in kader van de Wet DBA op verzoek van Staatssecretaris Wiebes doorgelicht. In hun advies waren ze niet mild over de gekozen route van de belastingdienst waarbij de belastingdienst sec kijkt naar over er wel/geen gezag is of dat iemand zich vrij kan laten vervangen.
“De Commissie concludeert dat die wijze van toetsing moeilijk te verenigen is met het door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunt, dat alle omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld.” Met name dat er – met die algemene kaders – er veel ruimte voor toetsing achteraf is, zorgt volgens de commissie Boot voor veel onzekerheid.
Ander spoor
Boot doet suggesties voor een andere spoor. Hij denk aan het introduceren van een aantal criteria rond duur van de opdracht (bijvoorbeeld maximaal zes maanden), hoogte tarief en aard van de werkzaamheden (niet behorende van kernactiviteit). Indien aan twee van die drie criteria voldaan is, dan is aannemelijk dat het een opdracht voor een zelfstandige is. Deze criteria sluiten aan bij hoe rechters nu beoordelingen of iemand nu wel of niet in loondienst is. Voordeel hiervan is dat op korte termijn al meer vooraf zekerheid gegeven kan worden aan opdrachtgevers.
Volgens Boot kan dit prima ingevoerd worden zonder dat daar het arbeidsrecht voor aangepast hoeft te worden. Het gaat volgens Boot immers primair om een fiscale beoordeling van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Een aanpassing van het arbeidsrecht, als dat al nodig en gewenst is, kan dan later volgen.
Een aantal politieke partijen voelen wel voor deze lijn. Een snelle invoering daarvan kon echter niet op een Kamermeerderheid rekenen. De suggestie van Boot worden meegenomen naar interdepartementale commissie die in opdracht van minister Asscher en staatssecretaris Wiebes alternatieve criteria voor de Wet DBA in kaart brengen. Die commissie gaat haar bevindingen overdragen aan de formateurs.
