Flexibele arbeidsmarkt: van kracht naar zwakte

De afgelopen jaren worden zelfstandigen door de politiek vooral gezien als een probleem. Maar het wordt tijd dat we de discussie over de zzp’er kantelen, schrijft Danielle van Wieringen (secretaris en oprichter Comité ZZP). “Flexibel werken is een voorwaarde voor een vitale en toekomstbestendige economie.”

Nederland stond ooit bekend om zijn wendbare arbeidsmarkt. De inzet van zelfstandigen maakte het mogelijk om snel te schakelen bij pieken in werk, bij innovatieprojecten of wanneer specifieke kennis tijdelijk nodig was. Voor werkgevers bood dit lucht en slagkracht, voor zzp’ers bood het vrijheid en ondernemerschap. Precies die flexibiliteit zorgde ervoor dat bedrijven konden groeien en dat professionals hun loopbaan zelf konden vormgeven.

De afgelopen jaren is in Den Haag de hardnekkige neiging om zzp’ers vooral te zien als een probleem dat opgelost moet worden, flink gegroeid. Terwijl de arbeidsmarkt piept en kraakt, wordt flexibiliteit steeds meer ingeperkt in plaats van gefaciliteerd. Zelfstandige professionals raken klem in een beleid dat de intentie zou hebben te beschermen, maar in de praktijk de kern van zelfstandig ondernemerschap aantast. Dat past niet in een emanciperende samenleving die hunkert naar keuzevrijheid en zelfstandigheid, en waar werkenden zelf willen bepalen hoe zij zich bewegen op de arbeidsmarkt.

Verrassend is de onkunde van beleidsmakers en wetenschappers als het gaat om het vervolg. “Alles kan in loondienst”, is het adagium. De notie dat werkgevers gezien de complexiteit van het arbeidsrecht niet te snel zijn met (tijdelijke) loondienstverbanden (denk alleen al aan de transitievergoeding), stuit op een opgetrokken wenkbrauw; de notie dat freelancers het ook niet willen, lijkt irrelevant. Dat het sociaal stelsel freelancers nauwelijks beschermt tegen werkloosheid (opbouw van substantieel WW-recht vergt een langere aaneengesloten periode premie-afdracht) of tegen arbeidsongeschiktheid in de (korte) periodes tussen opdrachten lijkt onopgemerkt. Dus wat nu. Waar blijft een visie op de toekomst van de flexibele schil?

Focus op ‘schijnzelfstandigen’ is een onbalans

In de beleidsdiscussie is flexibiliteit niet langer een kracht, maar een verdacht fenomeen. De inzet op handhaving van oude bepalingen en uitgangspunten lijkt gedreven door de aanname dat wie flexibel werkt, automatisch een verkapte werknemer is die eigenlijk in loondienst zou moeten zijn. Dat is een fundamentele miskenning van de realiteit. Er bestaat een wezenlijk verschil tussen iemand die ervoor kiest zelfstandig te ondernemen en iemand die onvrijwillig als schijnzelfstandige wordt ingezet. Toch wordt in de praktijk geen ruimte meer gelaten voor dat onderscheid. Zeker negen van de tien zzp’ers kiest voor ondernemerschap en zou alleen al daarom geen schijnzelfstandige genoemd mogen worden. Het lot van gedwongen zelfstandigen verdient overigens zeker aandacht en actie. Het kan niet de bedoeling zijn dat iemand gedwongen is voor een paar euro per uur aan de slag te zijn. Daarbij mag opgemerkt worden dat misstanden zich voordoen in alle geledingen van de arbeidsmarkt, zeker niet alleen onder zelfstandige werkers, en dat de huidige hyperfocus daarop een onbalans lijkt. Daarbij creëert elke nieuwe regel ook weer ruimte voor nieuwe ongewenste neveneffecten.

Negatieve framing en vooroordelen

Zelfstandigen worden te vaak weggezet als ‘belastingontwijkers’, ‘oneerlijke concurrenten’ of zelfs als bedreiging voor de sociale zekerheid. Dat is niet alleen onjuist, het is ook schadelijk. Zoals gezegd, het gros van de zelfstandigen kiest bewust voor dit pad. Zij dragen bij aan innovatie, brengen kennis en ervaring in die bedrijven vaak zelf niet of tijdelijk onvoldoende in huis hebben, en nemen bovendien hun eigen risico’s en verantwoordelijkheden. Ze betalen belasting, zorgen financieel voor later, en dragen bij aan de economie door hun ondernemerschap. Toch worden ze structureel weggezet alsof ze profiteren van een maas in de wet.

Een van de sectoren waar zzp’ers genadeloos onder vuur liggen, is de zorg. De hardnekkige aanname dat zzp’ers daar onregelmatige diensten mijden, wordt weerlegd door de harde cijfers: meer dan de helft van de zzp’ers in de zorg draait (heel) vaak avond-, nacht- en weekenddiensten, terwijl slechts 18,4% deze diensten nooit werkt. Het ware probleem ligt niet bij de zzp’ers, maar bij de aanhoudende werkdruk en onmogelijke roosters waar medewerkers in loondienst mee te maken hebben. In plaats van druk uit te oefenen op zzp’ers, zou het beleid zich moeten richten op het aantrekkelijker maken van de sector voor alle zorgprofessionals.

Arbeidsrecht of arbeidsdwang?

Die aanhoudend negatieve framing van zzp’ers, bijna een hetze, werkt door in beleid en regelgeving. Waar werknemerschap vaak wordt gezien als de norm, op basis van een wet uit 1907, wordt de zzp’er behandeld als een afwijking die gereguleerd moet worden. Het resultaat is, zoals gezegd, wetgeving die de vrijheid van de zelfstandige poogt te beperken en die opdrachtgevers huiverig maakt om überhaupt nog met hen te werken. Daarmee wordt de arbeidsmarkt niet eerlijker, maar juist armer. Echte zekerheid en eerlijkheid liggen niet in het afknijpen van zelfstandige professionals. Die liggen in duidelijke spelregels die zekerheid én ruimte bieden aan alle werkenden — en op dit moment gebeurt geen van beide. Ze liggen in een arbeidsmarkt waar verschillende vormen van werk naast elkaar kunnen bestaan, zonder dat de één de ander verdringt of verdacht maakt.

Regeldruk leidt tot leegloop op een ongelijk speelveld

De impact van de regelgeving om zzp’ers terug te dringen is tot nu toe voornamelijk dat het veel onzekerheid en verlamming op de arbeidsmarkt heeft gecreëerd. Onduidelijkheid leidde ertoe dat veel bedrijven en organisaties simpelweg minder gebruik maken van zzp’ers. De verplichte modelovereenkomsten, bedoeld om duidelijkheid te scheppen, blijken in de praktijk juist niet voldoende houvast te bieden. Uit meerdere recente onderzoeken blijkt dat het aantal freelance-opdrachten daalt, met name door een ‘schrikreactie’ als gevolg van de handhaving van de Wet DBA. De regeldruk rond zzp’ers is enorm verhoogd voor zowel zelfstandige professionals als opdrachtgevers. De definities van ‘gezag’, ‘persoonlijke arbeid’ en ‘organisatorische inbedding’ zijn vaak subjectief, wat het moeilijk maakt om te bepalen of een arbeidsrelatie voldoet aan de eisen van zelfstandigheid en leidt tot een verhoogde administratieve last en het inschakelen van juridische en fiscale adviseurs.

Tot slot

Onder het mom van een betere zorg wordt de sector juist klemgezet, door te duwen op de zwakste schakels: de zzp’ers — en daarmee op de patiënten. De schrijnende verhalen worden overschreeuwd door het lobbyïstisch gejuich over de terugdringing van de professionals die men zo hard nodig heeft. Onder het mom van de collectiviteit wordt voorbijgegaan aan het feit dat de huidige koers richting verplichte loondienstverbanden niet democratisch is gelegitimeerd en dat de autonomie van individuen zwaarder moet wegen zolang er geen collectieve schade is of hoeft te zijn. Onder invloed van beelden uit de eigen ‘bubbel’ over (lagere) belastingdruk, (onterechte) fiscale voordelen, tegenstrijdige verhalen over welvaart (graaiers en armoedzaaiers) en verdrukking worden wel gemene conclusies getrokken over ‘dé zzp’er’ — die niet bestaat, evenmin als ‘dé werknemer’.

Omdat het toegankelijk maken van sociale voorzieningen voor álle werkenden te ingewikkeld zou zijn, wordt al decennialang gemeenschapsgeld (hoeveel zou het inmiddels eigenlijk zijn?) besteed aan het ontwikkelen van steeds ander gecorrigeerd beleid, aan falende handhaving en talloze rechtszaken, om mensen in verouderde contractvormen te dwingen die ze niet meer willen. De winnaars zijn degenen die nieuwe concepten in de markt zetten om dit te omzeilen, het zijn bepaalde advocatenkantoren, sommige wetenschappelijk adviseurs in een bepaalde koker, en lobbyisten van pensioenfondsen en bonden.

Flexibel werken is geen bedreiging voor de arbeidsmarkt, het is een voorwaarde voor een vitale en toekomstbestendige economie. Zzp’ers zijn geen probleem dat opgelost moet worden, maar een bron van dynamiek, innovatie en groei, en emanciperende werkenden. Het wordt tijd dat beleid en publieke opinie dat gaan belichten.

Het wordt tijd dat we de discussie over de zzp’er kantelen. Dat vraagt om beleid dat het verschil erkent tussen gedwongen zelfstandigheid en bewust gekozen ondernemerschap. Stop met het stigmatiseren van een groep die een onmisbare rol speelt in onze economie. Want als we doorgaan op de huidige weg, verliezen we niet alleen de zelfstandige ondernemer, maar ook de flexibiliteit die Nederland juist zo sterk maakte.

Danielle van Wieringen
secretaris en oprichter Comité ZZP


Danielle van Wieringen is secretaris en oprichter van Comité ZZP. Comité ZZP is een beweging van zelfstandigen zelf, los van bestaande instituties, met als doel om zelfstandig professionals een stem te geven en hun eisen zichtbaar te maken.

Related Articles

laatste artikelen

spot_img