De huidige wetgeving is voor veel ondernemers die werken met zzp’ers te onduidelijk. De oplossing? “Dat is het rechtsvermoeden van werknemerschap,” schrijft Cristel van de Ven (voorzitter Vereniging Zelfstandigen Nederland) in haar column voor ZZPKiest.
Wie dacht dat het in aanloop naar de verkiezingen rustiger zou worden op het zzp-dossier heeft het mis. De zelfstandige ondernemer is een actueel onderwerp van gesprek in politiek Den Haag. Dat bleek weer tijdens de laatste Haagse dag voor het verkiezingsreces. In de motie-regen die toen plaatsvond zijn ook drie moties ingediend die voortkomen uit zorgen over ongewenste effecten van de huidige handhaving op schijnzelfstandigheid, waar VZN al maanden op hamert.
Eén motie pleitte voor het verlengen van de zogeheten ‘zachte landing’ voor opdrachtgevers, waarbij de Belastingdienst vooral inzet op voorlichting en bedrijfsbezoek en nog niet overgaat tot boekenonderzoek en vergrijpboetes. Een andere motie riep op tot focus in de handhaving op structurele misbruiksituaties. En een derde motie verzocht het kabinet om effecten van de handhaving op schijnzelfstandigheid in de zorgsector in kaart te brengen, met specifieke aandacht voor de huisartsen- en spoedzorg. Al deze moties kregen brede steun vanuit de Tweede Kamer. Het kabinet liet echter al weten tegen verlenging van de zachte landing te zijn, en verwijst daarvoor onder andere naar de zogenaamde druk die zou worden uitgeoefend vanuit de EU.
Het is goed om te zien dat de Tweede Kamer niet doof en blind is voor de signalen van zelfstandigen dat de huidige handhaving op schijnzelfstandigheid zijn doel ver voorbijschiet. Het feit dat er moties worden ingediend om de schadelijke bijeffecten van handhaving in kaart te brengen dan wel te verminderen, juichen we als VZN toe. Toch gaan deze moties, ook als de minister ze wél zou uitvoeren, geen oplossing bieden voor de vele zelfstandige ondernemers die nu thuis zitten vanwege overmatig voorzichtige opdrachtgevers. De ‘zachte landing’ is namelijk helemaal geen zachte landing gebleken, maar een harde klap.
Want ondanks een wat rustige start van de handhaving, hangt opdrachtgevers ook nu al het risico van een naheffing boven het hoofd. En zoals gebleken, is dat risico voor veel opdrachtgevers ook nu al voldoende angstaanjagend om uit voorzorg maar helemaal niet meer met zzp’ers te werken. Ook wanneer er sprake is van opdrachten die nog steeds prima door een zzp’er uitgevoerd kunnen worden.
Waarom die opdrachtgevers zo huiverig zijn, heeft te maken met de huidige wetgeving waarop gehandhaafd wordt. Die is simpelweg voor veel ondernemers die graag werken met zzp’ers te onduidelijk. Heldere criteria voor zelfstandig ondernemerschap ontbreken. Dat is de werkelijke reden waarom handhaving nu zo’n grote impact heeft. Het was ook nooit de bedoeling om het handhavingsmoratorium al op te heffen voordat er nieuwe, duidelijkere wetgeving was. Maar dat is onder het mom van het mogelijk verliezen van EU-gelden begin dit jaar toch gebeurd. Met alle nadelige gevolgen van dien.
Om de situatie nog complexer te maken, is de beoogde nieuwe wetgeving (opgetekend in conceptwet Vbar) ook nog eens een nieuw gedrocht. Het verduidelijkingsdeel van die conceptwet gaat geen extra duidelijkheid bieden. Dat blijkt wel uit de algemene maatregel van bestuur (AMvB) die onlangs is gepresenteerd en tot 13 oktober a.s. open staat voor internetconsultatie. Die langverwachte AMvB zou volgens het ministerie onduidelijkheden oplossen, maar niets is minder waar. Ook in de AMvB vinden we veel open normen en onduidelijk omschreven termen die voor velerlei interpretatie vatbaar zijn. Niet voor niets concludeerde het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) dat de Vbar onvoldoende doelmatig, effectief en uitvoerbaar is. Zij adviseren de minister om de conceptwet niet in te dienen bij de Tweede Kamer. Wij zijn het daar uitdrukkelijk mee eens.
Wat zou dan wel een oplossing bieden? Dat is het rechtsvermoeden van werknemerschap. Dat onderdeel van de Vbar geeft zelfstandigen die werken tegen (te) lage uurtarieven en die liever werknemer dan zelfstandige zijn, een concreet handvat om dat werknemerschap zelf makkelijker te kunnen claimen. Als dat specifieke onderdeel van de wet Vbar nu eens versneld wordt doorgevoerd, dan kan daarmee aan de EU worden aangetoond dat er wel degelijk tegen schijnzelfstandigheid wordt opgetreden. En dan kan de handhaving zich richten op sectoren waar veel mensen als zzp’er onder die tariefgrens werken en waar veel mensen gebruik maken van dat rechtsvermoeden. Voor de overgrote groep zelfstandigen die voldoende verdient om goed voor zichzelf te zorgen in het hier en nu halen we daarmee het hangende handhavingszwaard van Damocles boven hun hoofd weg. Zij kunnen immers genoeg opzij zetten voor het opvangen van vraaguitval en het opbouwen van buffers en/of voorzieningen voor oudedag, ziekte en langdurige arbeidsongeschiktheid. Zij en hun opdrachtgevers kunnen dan onderling weer goede zzp-opdrachten afspreken met ruimte voor flexibiliteit, autonomie en verantwoordelijkheid.
Of een nieuwe Tweede Kamer en een nieuw kabinet deze stappen wél durven te zetten, gaan we zien ná 29 oktober. Er staat in ieder geval veel op het spel voor zzp’ers bij de aankomende verkiezingen. Welke partij houdt vast aan oude (concept)wetten, en wie durft het aan om op een écht andere wijze te zoeken naar nieuwe oplossingen voor een moderne arbeidsmarkt? Er zijn serieuze verschillen tussen de partijen in hoe zij hiernaar kijken. Via ZZP Kiest kunnen zelfstandigen lezen wat de plannen van de partijen zijn met betrekking tot de zzp’er.
En vergeet niet: alle zzp’ers van Nederland bij elkaar staan gelijk aan zo’n 25 Kamerzetels. We kunnen op 29 oktober in het stemhokje dus echt het verschil maken!
Cristel van de Ven, voorzitter van Vereniging Zelfstandigen Nederland. VZN is de koepelorganisatie van belangenbehartigers van zzp’ers.